Verslag van lezing over De geschiedenis van de Hanze, 17 oktober 2019

Op 17 oktober 2019 verzorgde de heer Henk van Manen een boeiende lezing over de geschiedenis van de Hanzesteden in Noordwest Europa. Henk van Manen studeerde na zijn gymnasiumopleiding Engelse taal- en letterkunde aan de Universiteiten van Amsterdam en Durham (UK). In zijn werkzame leven was hij leraar aan Het Rhedens Rozendaal. Hij had altijd grote belangstelling voor geschiedenis; hieruit kwam zijn studie over de Hanze voort.

De Hanze was een samenwerkingsverband tussen diverse steden in hoofd-zakelijk Noordwest Europa. In grote lijnen bestond de Hanze uit twee gebieden: de Vlaamse Hanze, die zich met 17 steden uit Noord-Frankrijk en Vlaanderen vooral richtte op de handel met Londen en zijn achterland, en de Noord-Duitse Hanze.

                      

De Hanze was gegroeid uit de samenwerking van een groep steden om de handel te vergemakkelijken. Deze samenwerking gaf verschil-lende voordelen, zoals gezamenlijk vervoer, prijs-afspraken, bewaking door soldaten, privileges zoals het heffen van tol. Ook hoorde hierbij het gebruik van een hijskraan in de haven, in Danzig is hiervan nog een voorbeeld te zien.

In de 13e eeuw waren er nog geen staten zoals nu en door het gebrek aan regels waren er veel onderlinge conflicten. De Hanze bracht hierin een grote vooruitgang door het instellen van onderlinge internationale regels die de handel bevorderden. De voordelen hiervan werden steeds duidelijker en zo groeide de Hanze. Rond 1300 was de organisatie al zo gegroeid dat men kon onderhandelen met de vorsten van verschillende gebieden. Eén van de voordelen hiervan was, dat er een stabiel muntrecht kwam.  

Deze samenwerking tussen de steden resulteerde in 1356 tot de formele oprichting van de Hanze bij de eerste officiële vergadering in Lübeck. Hoewel het geheel heel los was georganiseerd, waren er op het hoogtepunt 77 zogenaamde principaalsteden aangesloten die allen weer bijsteden hadden in hun achterland. Deze principaalsteden lagen alle aan het water, aangezien het bulkvervoer van bijvoorbeeld graan, hout en ijzer, in die tijd per schip plaats vond.

De Hanze heeft ongeveer 400 jaar bestaan, met als hoofdzaak de handel naar en van de Oostzee in onder andere haring, wol, stokvis, wijn, hout, graan en specerijen. Deze goederen moesten ook onderling betaald worden. Dit gebeurde in het begin vooral door ruilhandel en later met schuldbekentenissen en goud en zilver. Ook kwam er in die tijd al bedrog voor, enkele voorbeelden hiervan zijn dat de kan die gebruikt werd voor inhoudsmaten steeds kleiner werd en de el steeds korter. Je zou kunnen zeggen dat de Hanze werkte als de huidige OPEC: men wil wel samen-werken, maar men blijft wel concurrenten van elkaar.

De laatste Hanzedag en daarmee het eigenlijke einde van de Hanze was in 1669 toen nog maar 16 steden samen kwamen, met pas in 1862 het officiële einde toen de laatste drie steden - Hamburg, Bremen en Lübeck - de Hanze opgeheven hebben.

De teloorgang van de Hanze kwam door onrust en oorlogen, zoals de 80- en 30-jarige oorlog die in die tijd speelden. Ook de opkomst van de grotere staten maakte onderlinge handel eenvoudiger. Verder werden de schepen groter en konden lang niet meer alle Hanzesteden bereiken. Een andere oorzaak was dat Holland en Zeeland de handel weg drukten. Dankzij de Hanze hadden ze hun schepen kunnen bouwen en de handel kunnen opbouwen, waardoor de scheepvaarttraditie van Holland is kunnen ontstaan.

  • verslag van: Hendrik van Oorspronk
  • mededelingenblad De Marke, december 2019